1. Saksenland
Saksen, smeed de stammen samen
Verbind de broeders met hun bloed
Op hen is nu de eed gezworen
van broederschap en heldenmoed
Omringd door vuur en een regen van pijlen
Verblind door de haat die in ons brandt
Saksenzonen geven hun leven en sterven voor het Saksenland
Wij heffen de hoorn en zullen drinken
op hen die vielen in 't vijandsland
Van heinde en ver zijn wij gekomen
en keren nu terug naar het Saksenland
De speer bepaald het doel der doden
Aanvang van het bruut geweld
Het Saksisch volk zal zegevieren
Het Godenoordeel is geveld
De plek waar eens den oorlog voerde
Ligt nu angstaanjagend stil
Op het veld waar helden vielen
Voltrokken wij de Godenwil
Saksenland
In wouden en weiden
Saksenland
In al hun pracht
Saksenland
De zonen strijden
Saksenland
Een land dat wacht
Saksenland
Door Goden gegeven
Saksenland
Geef ons moed
Saksenland
Door vijand omgeven
Saksenland
Voor u ons bloed
Ik keerde terug van menig veldslag
Het schild nog altijd in de hand
Het zwaard is in de strijd gebroken
Broeders vielen door vijands hand
Warm verwelkomd door de vrouwen
schoonheid streelt de ogen weer
Het Saksisch volk zal eeuwig heugen
zij die vielen voor hun heer
In het land der Saksen, zie ik mijn broeders
In het land der Saksen, daar ligt mijn hart
In het land der Saksen, liggen mijn wortels
In het land der saksen, daar ligt ooit mijn graf
Saksen, smeed de stammen samen
Verbind de broeders met hun bloed
Op hen is nu de eed gezworen
van broederschap en heldenmoed
Omringd door vuur en een regen van pijlen
Verblind door de haat die in ons brandt
Saksenzonen geven hun leven en sterven voor het Saksenland
2. Koning Radboud
Radboud de koning van 't vrije Friese land
Was de gesel van het noorden en de schrik van elke Frank
Hij maakte hun kerken met de Friese grond gelijk
Tot Keulen en de Schelde strekte eens zijn machtig rijk
Wulfram de christen die hem bekeren wou
Beloofde hem de hemel als hij hem dopen zou
Doch met een been in de vont bedacht de Friese vorst zich snel
Trouw aan zijn verwanten ging hij liever naar de hel
Trek uw zwaard
Blaas de hoorn
Thans ontwaakt
Radbouds toorn
Volk van het noorden, de eenheid maakt ons sterk
Ingwaz zonen knielen niet voor Franken of de kerk
Nog altijd verhaalt men van zijn verworven faam
Verweeuwigd door zijn heldenmoed is Koning Radbouds naam
De Franken en het christendom had deze man gestuit
Zijn laatste adem blies hij in een heidens Friesland uit
Volgens christenen verdoemd, maar dat was niet het geval
Want Radboud en de zijnen vieren feest in Wodan's hal
Liever dood dan slaaf – eer uw voorvaders
Liever dood dan slaaf – blijf uw broeders trouw
Liever dood dan slaaf – eer uw vaderland
Liever dood dan slaaf – blijf de goden trouw
3. Wodan Heerst
Wodan wist waar hij zou gaan, reisde door weer en wind
Langs reuzenberg en schaduwrijke dalen
Naar Mimirs bron, gelegen aan de voet van Yggdrasil
Waar Wodan kwam om de eeuwige wijsheid te halen
Geen enkel man zou drinken uit de bron zo was het lot
Slechts ene prijs zou de man belonen
Wodan bood Mimir zijn oog doch zou hij beter zien
Hetgeen dat is, en ons nog toe zal komen
Oneindig uw woede, uw wijsheid is groot
Schenk ons de zege, de vijand de dood
Geen angst om te sterven, uw volk onbevreesd
De wereld zal weten dat Wodan heerst
Oneindig uw woede uw wijsheid is groot
Schenk mij uw kennis van leven en dood
Open mijn ogen, ontketen mijn geest
En ik zal dan weten dat Wodan heerst
Wodan hing in de boom, zichzelf verwond met een speer
Een offer om de runenwijsheid te krijgen
Geteisterd door zijn honger en dorst voor negen nachten lang
Zo maakte hij zichzelf de runen eigen
Het runenschrift, het magisch schrift schonk hij aan 't Midgaardvolk
Een gift aan ons die met zijn zegen strijden
Nu kerven wij de runen in ons zwaard voor winst in 't gevecht
Walkuren zien wij door de hemelen rijden
Uit de hemelen staren twee raven
Zij turen over ons donkere vlakke land
En zij zien hoe Wodans volk ontwaakt
Met Wodans zegen gaan wij ten strijde
We grijpen naar het zwaard, de speer en de saks
De vijand hoort hoe ons volk een strijdkreet slaakt
Uit onze kelen klinken de lied'ren
Zij zingen van Alvaders wijsheid en macht
En wij zien hoe de oude god ontwaakt
De laffe vijand die vreest onze toorn
Wij vechten voor de winst en anders de dood
En wij zien hoe Wodan in ons leeft
Hulde Aan De Kastelein
Hulde hulde hulde, aan deze kameraad
Wij danken onze Goden dat deze man bestaat
Hij tapt ons onze biertjes van vroeg tot heel erg laat
Dank hem dank hem dank hem, voor al dat blonde bier
Wodka whiskey water, int'resseren ons geen zier
Het goudgeel vocht met witte kraag dat geeft ons veel plezier
Eert hem eert hem eert hem, voor hem heft men de hoorn
Nooit eerder zag men zo een man, zo sterk en stoer geboor'n
Wij danken hem met heel ons hart als niemand ooit te voor'n
4. Hulde Aan De Kastelein
Hulde hulde hulde, aan deze kameraad
Wij danken onze Goden dat deze man bestaat
Hij tapt ons onze biertjes van vroeg tot heel erg laat (bis)
Dank hem dank hem dank hem, voor al dat blonde bier
Wodka whiskey water, int'resseren ons geen zier
Het goudgeel vocht met witte kraag dat geeft ons veel plezier (bis)
Eert hem eert hem eert hem, voor hem heft men de hoorn
Nooit eerder zag men zo een man, zo sterk en stoer geboor'n
Wij danken hem met heel ons hart als niemand ooit te voor'n (bis)
5. Walhalla Wacht
Kom, Saksenbroeders, hef uw zwaard ten hemel
Trek nu ten strijde voor de goden en het land
Dood aan de Franken en hun god Jehova
Vernietig hun kruizen, steek hun kerken in de brand
Rijs, Saksenbroeders, toont uw trouw aan Wodan
Hoor hoe zijn raven krijsen in de nacht
Grijp naar de wapens, zweer de eed op Gungnir
Vrees toch uw dood niet, want Walhalla wacht
Zij die de Irminzuil voor "God" onteerden
Zullen de prijs betalen met hun hoofd Zij die
Aasgetrouwen bruut vermoordden
Kleuren de grond nu met hun bloed dieprood
Rijs, Saksenbroeders, toont uw trouw aan Donar
Hoor hoe zijn bokken rijden in de nacht
Grijp naar de wapens, zweer de eed op Mj?lnir
Vrees toch uw dood niet, want Walhalla wacht
Nooit zal de christengod hier vrede vinden
Jezus zal nimmer leven in ons hart
Vergeefs is hun strijd om onze ziel te winnen
Gruwelijk zijn dood, die de Saksen tart
Rijs, Saksenbroeders, toont uw trouw aan Saxnot
Hoor hoe de vrouwen huilen in de nacht
Grijp naar de wapens, zweer de eed op de doden
Vrees toch uw dood niet, want Walhalla wacht
6. Opstand Der Bataven
het Romeinse juk onsteekt de haat in de Bataaf
In 't land dat Rome heeft bezet groeit een storm van verzet
De roep om vrijheid zwelt weer aan, Rome zullen wij verslaan
Verlos het eiland in de Rijn van Romeinse heerschappij
Krijgers keer het tij, bevrijd zijn wij van slavernij
Het volk door Rome ooit geknecht slaat nu terug en haalt haar recht
Van de schande is bevrijd hij die met walkuren rijdt
Broeders vechten zijn aan zij, Wodan, Donar, sta ons bij
Heldendaden der Bataven
Eeuwig leeft hun geest in ons
Het land bevrijd van vreemde heersers
Nageslacht vervuld van trots
Het Bataafse volk herwint haar eer en vrijheid weer
Van ons land zijn wij beroofd, maar 't vuur in 't hart is niet gedoofd
Helden vecht en trap in 't slijk de vaandels van 't Romeinse rijk
De Bataafse razernij breekt de ketens, maakt ons vrij
7. Het Wilde Heer
Sterker woedt de strom
Met het korten van de dagen
Tussen 't leven en de dood
Zal de grens vervagen
Joeltijd breekt weer aan
En de hemelen gaan koken
In de koude wintermaand
Trekken ruiters langs de wolken
Wodans leger rijdt door de nacht
Als dood en leven bijeen zijn gebracht
Woedend raast het Wilde Heer
Voorvaders, door ons vereerd
Twaalf nachten storm door de lucht
Het Wilde Heer met luid gerucht
Wodans leger rijdt door de nacht
Als dood en leven bijeen zijn gebracht
Woedend raast het Wilde Heer
Voorvaders, door ons vereerd
Aan de einder sterft de zon
En de duisternis zal vallen
Het dodenheer keert weer
Uit de hoge hallen
Het rad wordt dan verbrand
En brengt licht in donkere tijden
In de langste nacht
Zullen doden rijden
Aan de einder sterft de zon
En de duisternis zal vallen
Het dodenheer keert weer
Uit de hoge hallen
Hoor en aanschouw
't Wilde Heer
In de winterkou
Lang duurt de nacht
't Wilde Heer
Gaat aan 't zwerk op jacht
Helden van weleer
Dalen woest op Midgard neer
Als het duister valt
En de hoorn weerschalt
Twaalfde nacht, het leven lonkt
Als huiswaarts trekt het Heer
Uit het zuiden keert de zon
Naar het noorden weer
8. Naar De Hal Der Gevallenen
Zij die voorzagen, hun doel na hun dagen
Bereiken de poorten van Alvaders hal
Schelden en speren, vlees, bier en mede
Zij vallen ten deel aan wie Wodan verkoor
Naar de hal der gevallenen streven de sterken
Wier dadenroem dood en vergetelheid tart
Eeervol geleefd en als helden gestorven
In lied'ren en heldendicht leven zij voort
De hoorn van Heimdal verkondigt de oorlog
De mensen en goden omarmen hun lot
Aan godenzijde te sterven in 't strijden
Laat het oude vergaan en het nieuwe ontstaat
De orde en aarde, zij zullen herrijzen
En Balder en Hodur verzoenen zich dan
Ontstaan na het noodlot van mensen en goden
Leven en Levensdrang keren dan weer
9. Zwaard Geheven
Een koude wind blies over Asgaard
Een teken dat het onheil wacht
Zoals immer bevochten Asen
De dreiging van de reuzenmacht
Goudroes kwam in 't rijk der Asen
Schijnend met haar gouden pracht
Tweespalt zaaide zij in Midgaard
Tweedracht heeft de reus gebracht
Ik spreek tot – onze goden
Ik vraag om – hun heilig zegen
Ik put kracht – uit hun verhalen
Ik loop trots – op hun wegen
Wouden waren alle Asen
Om wat Goudroes had aangedaan
Driemaal is de reus verbrand
Maar toch heeft zij het vuur doorstaan
Het kwam de Wanen snel ter ore
De eerste oorlog is toen ontstaan
Ook hier is tweedracht weer geboren
Een oorlog tussen Aas en Waan
Vanuit de lucht
Kwamen de Wanen
Vanuit de lucht
Trokken zij ten strijd
Tot sterven bereid
Vanuit de lucht
Zwaarden geheven
Vanuit de lucht
Met al hun krachten tesaam
Stormden zij aan
10. Dagenraad
(outro)