1. Nehalennia
De dag is voorbij
De mist trekt op
De haven verdwijnt uit zicht
Wij varen naar oorden
Voorheen ongezien
De reis en ons lot onbekend
Op zoek naar de strijd
Vrouwen en bier
Op zoek naar eeuwige roem
Eer aan de vrouwe
van leven en dood
Bescherm ons op volle zee
VOORWAARTS!
Over de zee?n
VOORWAARTS!
Nehalennia
De zeilen staan bol
In zuid wester wind
De horizon is ons doel
Geen stroming te sterk
Of golven te hoog
Trotserend de grootste storm
Een offer gebracht
Op 't Zeeuwse strand
Bij 't altaar van de godin
Brengster van welvaart
Handel en licht
Wees ons goed gezind
Ver van land
Over zee
In de rode avondgloed
Wijst de weg
Ons lot tegemoet
2. Ostara
In het veld gehuld, in mist en kou
Schijnt een glinstering, in de dauw
Als de hemel kleurt van zwart naar blauw
Ostara
In het oosten waar de nacht begon
Ontwaakt het licht der morgenzon
Haar ochtend zegent onze bron
Ostara
In de vroegte, als de dag begint
En de zon het sterrenveld verblindt
Als de lente winter overwint
Ostara
Bij de dageraad, door ons aanschouwd
Baant zonlicht zich een pad van goud
Door de kille nevels in het woud
Ostara
Nacht en dag bereiken evenwicht
Langverwachte terugkeer van het licht
Als de zon herrijst en kou verdwijnt
En het levenslicht het land beschijnt
Voel de warmte in de morgenstond
Weelderig groen ontspruit uit de koude grond
Als het Saksisch volk de zon begroet
Op de heuvels badend in haar gloed
3. Vlammenzee
Op het hout lig ik opgebaard
Aan mijn zijde, mijn oude zwaard
Levenloos, rustend voor mijn laatste tocht
Nageslacht, draag mijn naam op aarde voort
Als de rook naar de hemel stijgt
En de as zich met aarde mengt
Brandend hout, vuur vreet aan mijn beenderen
Vlammenzee zal mijn vlees verteren
Naar een rijk der doden
Zal het vuur mij leiden
Wachtend op de laatste reis
Ligt mijn lijf zo koud als ijs
Voor mijn geest, van vlees bevrijd
Naar de hoge hallen rijdt
Naar een rijk der doden
Zal het vuur mij leiden
Tussen aarde en de zon
Waar ooit mijn bestaan begon
Leefde voort nadat ik stierf
Slechts de naam die ik verwierf
In het spoor van mijn oude bloed
Klinkt de roep van mijn volk voorgoed
Steen en zang, dragen mijn herinnering
Dadenroem, leeft tot in de eeuwigheid
Naar een rijk der doden
Zal het vuur mij leiden
Tussen aarde en de zon
Waar ooit mijn bestaan begon
Leefde voort nadat ik stierf
Slechts de naam die ik verwierf
4. Een Geldersch Lied
Ik ben uit Geldersch bloed;
Geen vleitoon klinkt mij zoet;
Mijn volksspraak, luttel rond,
Geeft nog de klank terug,
Uit onzer vaadren mond.
Bij de eiken, aan den top
Eens heuvels, wies ik op.
In heiden zonder baan,
Leerde ik ter jacht geschort,
Mijne eerste treden gaan.
Mijn arm is 't wild geducht:
Den reebok helpt geen vlugt,
Het zijn geen scherpe tand,
Als, in mijn dreigend roer,
Een snelle dood ontbrandt.
Ik smaa den lauwer niet,
Dien 't koor des Vredes biedt,
Maar schat een andren meer!
De krans, door 't zwaard verdiend,
Is ook een krans der Eer!
En gesp ik 't harnas aan,
Ik volg geen vreemde da?n:
Op Rossems heldenspoor,
Zweeft mij, in stralend licht,
Het beeld der zege voor.
Ik ben uit Geldersch bloed!
Opregt is mijn gemoed;
Aan eenvoud heb ik lust:
Met pracht en weeld komt zorg;
Genoegzaamheid baart rust.
5. Dondergod
Donder voorspelt ons een slag die ons wacht
Schichten verscheuren de duistere nacht
Striemende hagel en een ijzige wind
Razende reuzen, de veldslag begint
DONDERGOD
Sterkste der Azen, kom toon ons uw macht
Ontketen uw hamers verwoestende kracht
Bliksems bestrijken de hemel, zo zwart
Machtige donder, dreun door in ons hart
DONDERGOD
DONAR zoon der aarde
DONAR botvier uw haat
DONAR hef uw hamer
DONAR god die de reuzen verslaat
Dreigende hemel, een oorlog ontbrandt
Weerlicht en donder ontwaken het land
Eeuwige vijand van het reuzengebroed
Laat hen bezwijken en baden in bloed
DONDERGOD
De hamer der goden, bij reuzen berucht
Brengt vlammende aders, gesmeed in de lucht
Het wolkendek dendert, de dondergod rijdt
Het hemelvuur brandt als de dondergod strijdt
DONDERGOD
DONAR zoon der aarde
DONAR botvier uw haat
DONAR hef uw hamer
DONAR god die de reuzen verslaat
Zegen en dood
De hamer daalt neer
De hemel ontlaadt
De dondergod zegeviert weer
6. Reuzenmacht
Hoort u mij toe
Als ik u verhaal
Van oude sagen
Van reuzentijd
Vertel ons de sagen
Van oeroude machten
In 't Gelderse land
Wat weet u nog meer?
Ik spreek over woesten
Groot als de bergen
Als vurige vlammen
Of ijzige rijp
De goden behoeden
Ons tegen de krachten
Nimmer kere
Dit onheil ooit weer
Voor goden ogen verscholen
Diep in bergen en holen
Waar donk're wezens wachten
Huizen oeroude krachten
Huiver Bergerlmirs zonen
Die in duisternis wonen
Kwaad dat men nooit verwacht
Vrees den reuzenmacht
Een volk uit chaos geboren
Laat zijn lachen luid horen
Zij die de orde bestrijden
Komend uit al oeroude tijden
Huiver Bergerlmirs zonen
Die in duisternis wonen
Kwaad dat men nooit verwacht
Vrees den reuzenmacht
Kent u de bergen
Bij Elten gelegen
En zand'rige heuvels
In't veluwse land
Gij spreekt over gronden
Bewerkt door de reuzen
De aarde bewerkt
Met krachtige hand
Ik zag rosten barsten
Ik zag heide branden
Ik zag bomen splijten
Met ontmeet'lijke kracht
Eeuwige woede
Eeuwige honger
Oneindige haat
Bij 't Utgaardgeslacht
"Mij heugen de reuzen
In oertijd geboren
Die lang geleden
Het leven mij schonken
Negen werelden
Negen ruimten
De oude maatboom
Onder de grond"
Als donkere wolken
Zich samenpakken
Donder en bliksem
Een reus wordt geveld
Machtige stormen
Razen in 't Midgaard
Buld'rende slagen
Van bruut geweld
7. Alvermans Wraak
(инструментал)
8. Karel Van Egmond, Hertog Van Gelre
Gelre's hertog, Zupthens graaf
Bevocht het huis van Habsburg
Onversaagd trok hij ten strijd
Voor Gelre's onafhankelijkheid
Ommelanden, Groningen
Het Oversticht, Oost-Friesland
En het volk van Grutte Pier
Onder Gelderse banier
Voer Gelre aan, Karel van Egmond
Geef het bevel, Hertog van Gelre
Voer Gelre aan, Karel van Egmond
Geef het bevel, Hertog van Gelre
Dreiging van Bourgondi?
Gevaar voor Gelres grenzen
Karel kwam in 't geweer
Gelre stelde zich teweer
Hertog vechtend voor het volk
Van 't oosten en het noorden
Met van Rossum aan zijn zij
Voor een Nedersaksisch rijk
Voer Gelre aan, Karel van Egmond
Geef het bevel, Hertog van Gelre
Voer Gelre aan, Karel van Egmond
Geef het bevel, Hertog van Gelre
Vrijheid voor Gelre, helder voor ogen
Brandend en blakend, knieval gewroken
Klauwen van Habsburg, altijd bestreden
Strijdbaar gebleven tot aan zijn dood
Vaandels, wuivend in de wind
Westwaards de troepen
Van Egmond voert Gelre aan
De hertog neemt wraak
Schuimend op de Zuiderzee
En plunderend landinwaarts
In het spoor der Zwarte Hoop
Bloed dat op de aarde droop
Heug u van Rossums tocht
In 1528?
Dreigend met een vlammenzee
's-Gravenhage in zijn greep
Voer Gelre aan, Karel van Egmond
Geef het bevel, Hertog van Gelre
Voer Gelre aan, Karel van Egmond
Geef het bevel, Hertog van Gelre
9. Levenslot
Ik ben uit Geldersch bloed
Geen vleitoon klinkt mij zoet
Mijn volksspraak, luttel rond
Geeft nog de klank terug
Uit onzer vaadren mond
Bij de eiken, aan den top
Eens heuvels wies ik op
In heiden zonder baan
Leerde it ter jacht geschort
Mijne eerste treden gaan
Mijn arm is 't wild geducht
Den reebok helpt geen vlugt
Het zwijn geen scherpe tand
Als in mijn dreigend roer
Een snelle dood ontbrandt
Ik smaa den lauwer niet
Dien 't koor des Vredes biedt
Maar schat een andren meer
De krans, door 't zwaard verdiend
Is ook een krans der eer!
En gesp ik 't harnas aan
Ik volk geen vreedmed daan
Op Rossems heldenspoor
Zweeft mij, in stralend licht
Ik ben uit Geldersch bloed
Opregt is mijn gemoed
Aan eenvoud heb ik lust
Met pracht en weeld komt zorg
Genoegzaamheid baart rust
10. Deemsternis
(инструментал)
11. Beest Bij Nacht
Dwalend in het diepe woud
Doolt een man bij dag, maar een beest bij nacht
's Avonds wijkt hij van het pad
Als het licht der maan zijn geest bevangt
Met het duister komt de roes
Zijn geweten kwijnt door bezetenheid
Drang te doden, dorst naar bloed
Als het maanlicht straalt en de wolf ontwaakt
Nacht die nadert, angst en vrees
Heersen in de dorpen voor het beest
Driften gieren door zijn lijf
Als zijn valse aard, weer bovendrijft
Wreed verscheurt hij al het volk
Dat zich 's Avonds laat nog waagt op straat
Langs zijn kaken schuim en bloed
Als hij is bevrijd van zijn menselijkheid
Diep in de nacht
Diep in het woud
Zwervende ziel
Eenzaam en koud
Vurige blik
Dwalend bij dag
Vlammende tong
Dodend bij nacht
Dreigend doem het beest op, lam van doodsangst is zijn prooi
Wolfsgedaante, kaken wijd gesperd
Dan verzinken tanden en zijn klauwen in het vlees
Stilte wordt doorbroken door gekrijs
Slachtoffer gevonden en genadeloos geslacht
In het bleke schijnsel van de maan
Wandaad bracht hem schande, schaamte kwelt de man bij dag
Mens en beest verenigd in zijn hart
Beest bij nacht